Ontsnapt naar het zuiden deel 7. Ieder zijn Arend



Ons laatste Spaanse verblijf is een comfortabel huisje midden in de Extremadura. Een kleinschalig parkje met slechts vijf huisjes. De Nederlandse eigenaars hebben vanwege de pandemie een zwaar jaar achter de rug, maar er breken betere tijden aan. Bij elk onderkomen staat een auto met Nederlands nummerbord, dus wij zijn niet de enigen, die de lange tocht ondernomen hebben. Wij spreken even met één van de andere huurders. Hij heeft gisteren via de ‘finca’ een fotosessie geboekt in een schuilhut. Speciaal om de Steenarend te fotograferen. Met behulp van wat kippen, die zich hiervoor vrijwillig hebben aangemeld, wordt de roofvogel naderbij gelokt, zodat de fotograaf van heel dichtbij prijswinnende foto’s kan schieten. Tegen een fors tarief, uiteraard. Onze buurman is er enorm enthousiast over. ‘ Ik ben niet zo’n vogelaar’, zegt hij. ‘Vaak weet ik niet eens wat ik nou eigenlijk gefotografeerd heb’. Met zijn maten gaat hij regelmatig ‘s nachts op uilenjacht. Draagbare speaker, schijnwerper en een Nikon, echte sport. ‘Eigenlijk is dat verboden, maar het werkt wel.’ 

Ik zeg dat de Finca zijn eigen schuilhutje heeft, waar ieder gratis gebruik van kan maken. ‘Ach ja, mezen en zo’. Die tijd heeft hij gehad. Hij mikt nu op spectaculairder onderwerpen, zoals vechtende buizerds en haviken. Ik zelf bezoek het schuilhutje nog wel enkele malen. Mezen, inderdaad. Geen havik te zien.




Ik aarzel nog wel even over de steenarend, maar ik kies toch voor de gieren. Gewoon in de buitenlucht. Op een half uurtje rijden van ons verblijf, in het nationale park Monfrague, verrijst een imposante rots aan de overkant van de rivier. Peña Falcon wordt hij genoemd: de rots van de valk. De naam is ongetwijfeld bedacht door een beginnend vogelaar. Er is geen valk te bekennen, maar wel ongelooflijk veel gieren. Aan het eind van de dag verzamelen zij zich hier en cirkelen rond de rotsen. En af en toe hoopvol rond ons, maar wij bewegen nog te veel.








Wij rijden verder Monfrague in, tot aan een ander uitzichtpunt. Daar treffen wij een moedig Duits echtpaar, dat al fietsend op zoek is naar roofvogels. ‘Ein Adler’, roept de sportieve bejaarde enthousiast en wijst naar een stip boven ons. Ik richt mijn verrekijker op de vogel. Een buizerd. De Duitse vertaling daarvan schiet mij even niet te binnen. Inmiddels heeft de man een camera uit zijn fietstas gepakt en klikt er lustig op los. Zijn echtgenote glimt eveneens van opwinding en de ‘adler, adler’ uitroepen echoën tegen de rotswand. Hun vermoeienissen zijn vergeten en met tweehonderd buizerdfoto’s stappen zij breed lachend op de fiets. Ik steek mijn duim omhoog en knik ze toe. ‘Adler’ zeg ik enthousiast. Op zo’n moment is dat genoeg…



Reacties

Populaire posts van deze blog

Het verre oosten dichterbij

Het Hoge Noorden