Namibië deel 2 - Windhoek en Sossusvlei
Halverwege de middag landen wij op het vliegveld van Windhoek, na een lange vlucht. De temperatuur is gelijk al een aangenaam verschil met de Nederlandse winter. Het vliegveld is maar klein voor een ‘international airport’, al zijn de aspiraties voor meer grandeur duidelijk aanwezig. Bijvoorbeeld in de afhandeling van de paspoortcontrole. Als de aankomsthal gevuld is met passagiers van de net gelande twee vliegtuigen gaat een ge-oliede immigratie procedure van start. Er vormen zich rijen voor ‘residents, ‘other African countries’ en de rest van de wereld. Deze verdeling wordt overigens even gelijkmoedig weer losgelaten als sommige rijen te langzaam vorderen. Zoals de onze. Elke binnenkomer wordt uitgebreid gecheckt, nog eens gecheckt, gefotografeerd en krijgt uiteindelijk een volgestempeld paspoort terug. Dit alles met een volledige desinteresse en in een stressvrij tropisch tempo. Het duurt een uur voordat wij feitelijk Namibië binnenmogen.
Het onderkomen is prima. We besluiten een poging te doen een goedkope gitaar te kopen en met behulp van onze taxichauffeur belanden wij uiteindelijk bij de ‘Cash Converters’ een legaal witwasbedrijf, waar ze inderdaad een betaalbaar instrument hebben. Net de speelgoedfase ontgroeid, maar met de volledige 6 snaren en goed genoeg voor bij de braai.
De dag daarna reizen we naar Sesriem en komen aan bij het Desert Quiver Camp, waar onze huisjes een weids uitzicht bieden op het desolate Namib landschap. Wij zijn hier om de volgende ochtend de fameuze Sossusvlei te bezoeken. De uiterst vriendelijke receptioniste vertelt ons dat we beste om kwart voor zes ‘s ochtends bij de gate van het National Park kunnen zijn, zodat wij gelijk binnen kunnen rijden, voor de drukte uit. Wij hijsen ons dus in alle vroegte uit bed en staan zelfs als eerste bij de gate. Dat is niet zo verwonderlijk, want het hek gaat pas om half zeven open, zoals ons beslist wordt meegedeeld.
De rit zelf maakt overigens alles weer goed. De weg voert ons zestig kilometer lang door een landschap van surrealistische schoonheid. De schitterende rode zandduinen vragen om de paar kilometer om een foto.
Die overigens maar een beperkt beeld biedt van de werkelijkheid. We beklimmen halverwege Dune 45 ( nou ja, ik beklim hem maar een klein stukje, want het is best pittig) en arriveren op de parkeerplaats aan het eind van de verharde weg.
Vanaf hier mag je alleen met een 4x4 verder. Die hebben wij, dus we glibberen en glijden over de zandsporen verder tot aan een tweede stopplaats. Daar kunnen we een wandeling maken naar de Deadvlei, een klein halfuurtje lopen. Het is pas kwart voor 9, maar de temperaturen lopen snel op. Het is nog even de vraag wie er eerder ‘dead’ is, wij of de Vlei. Weer is het de inspanning waard. Op een soort zoutvlakte staat een groot aantal dode bomen, die prachtig afsteken tegen de imposante zandduinen er omheen. Het grootste duin heeft de naam Big Titty gekregen, een poëtische benaming vinden wij.
Indrukwekkende foto's. Kan niet wachten op de rest!
BeantwoordenVerwijderen