Colombia deel 3. Het nevelwoud

We trekken verder naar het noorden. Ons eerste doel is het Parque Nacional de Nevado del Ruiz in de centrale Andes, zo tussen de 3000 en 4000 meter hoog. Opnieuw prachtige vergezichten en  opnieuw een ijzige wind. Ik zeg nog voorzichtig dat ik het landschap vanuit de bus ook al heel mooi vind, maar de onvermoeibare reisleider trapt daar niet in. ‘We willen toch allemaal graag de stout-billed cinclodes zien, roept hij enthousiast.” Ik wil nog uitleggen dat mijn leven nog steeds de moeite waard zal zijn zonder dat ik die heb mogen aanschouwen, maar de hele groep heeft de bus al verlaten. En met winterjas, sjaal en handschoenen blijkt een kort verblijf buiten toch te overleven. Gelukkig kunnen we de cinclodes inderdaad bijschrijven.



Stout-billed Cinclodes

Voor de lunch maken we een tussenstop in het Hotel Termales del Ruiz, een onderkomen, waar the thermale zwembaden een geliefde plek zijn voor Nederlandse wielrenners om bij te komen van hun hoogtestage. Tot onze verrassing hebben ze ook hier een mooie tuin op de berghelling met alweer een flink aantal kolibrie feeders. Soorten, die wij nog niet eerder gezien hebben. Opvallend hoe elk gebied weer volledig nieuwe kolibries oplevert. Onze gids legt uit dat dit met de verschillende biotopen te maken heeft, maar ik denk dat er vanuit de overheid een distributiesysteem is opgezet voor het verspreiden van de 160 kolibriesoorten. De vogeltoeristen vormen een belangrijke bron van inkomsten en je wilt ze zo lang mogelijk vasthouden.


Shining Sunbeam



Via de grote stad Manizales met zijn uitgebreide sloppenwijken, komen wij aan bij onze volgende bestemming: het Rio Blanco reservaat. Gelegen op een hoogte van zo’n 1500 meter in het zogenaamde ‘cloud forest’, het nevelwoud. Het is een van de beste vogelgebieden van Colombia, waar meer dan 350 soorten voorkomen. De term ‘cloud forest’ lijkt niet veel perspectief voor zon te bieden en dat klopt volledig. 


Rio Blanco



Long-tailed Sylph


Waar elke vogelaar hier voor komt, zijn de antpittas. Dat zijn kleine, verborgen levende vogeltjes, die zich op de bodem van het nevelwoud voeden met wormpjes en insecten. Normaal gesproken zou je die zelden of nooit te zien krijgen, maar ze hebben hier op een aantal plekken ‘feeding stations’ ingericht om ze te lokken. Daar worden elke ochtend, of er nou toeristen zijn of niet, wormpjes neergelegd. Op sommige van die plekjes zijn tribunes aangelegd voor het publiek, want antpittas zijn big business. Houten bankjes en nog niet overdekt, maar dat gaat vast  komen.


Chestnut-crowned Antpitta


De volgende ochtend worden we door de gids meegenomen naar één van deze ‘stations’. Een groep Chinese vogelaars is ons net voor en bezet de mooiste rij bankjes. Omdat zij bijna zonder uitzondering voorzien zijn van enorme telelenzen en zware statieven, valt het niet mee om nog een behoorlijk plaatje te schieten langs de Chinese muur. Ons geduld wordt echter wel beloond, want na een tijdje doodstil wachten (niet schreeuwen op de tribune lijkt hier vreemd genoeg de norm te zijn) krijgen we inderdaad enkele antpittas te zien. 

Na een half uurtje lopen we naar de volgende voederplek. Onze Aziatische vrienden zijn ons ook hier net voor. Maar ik vind het nog te vroeg voor een boycot.


Blue-winged Mountain Tanager

Collared Inca



Reacties

Populaire posts van deze blog

Het verre oosten dichterbij

Het verre oosten dichterbij

Het verre oosten dichterbij