Colombia deel 4. Koffie en Waspalmen.

Onze volgende bestemming is alweer een paradijsje voor vogelaars: het Tinamú Nature Reserve. We zullen hier slechts één nacht verblijven, dus we gaan er alles uithalen. Door middel van een gewogen loting worden de onderkomens verdeeld en wijzelf komen er niet slecht vanaf. Een paar welbestede colones, lijkt ons. 


Met de lokale gids maken wij een wandeling door het woud. Het wordt me al gauw duidelijk dat het niet verstandig is om achteraan te lopen. De gids heeft buitengewoon scherpe ogen en vindt hoog in de takken een perfect gecamoufleerde
pootoo, een soort nachtzwaluw.  Hij wijst hem ons aan en na lang speuren zien we hem uiteindelijk ook. Als een minuutje later de rest van de groep arriveert, is de gids alweer vertrokken en staan zij minutenlang tevergeefs omhoog te staren. 

Common Pootoo

Als we terug komen bij ons onderkomen is het vogels kijken een stuk relaxter. Met een koud drankje zetten wij ons neer aan één van de tuintafeltjes, omringd door allerlei voederplankjes en kolibrie feeders. Gezellig keuvelend richten wij zo nu en dan onze camera op een white-necked jacobin of een spectacled parrotlet. Zo wekken wij in elk geval de indruk dat we nog serieus met het programma bezig zijn. Je weet nooit of de groepsleider ons in de gaten houdt. 

White-necked Jacobin

Spectacled Parrotlet


Veel te vroeg laten we dit mooie oord weer achter en komen aan in Salamina, alweer een prachtig dorpje. De hemel is inmiddels grijs en dreigend geworden, maar onze toegewijde reisleider stelt toch een wandeling voor. Volgens zijn app blijft het droog. “Als jullie toch bang zijn nat te worden, neem je de ponchos maar mee”, zegt hij glimlachend. Dat doen we. Vijf minuten later staan we te schuilen onder iets te kleine afdakjes terwijl een tropische regenbui de straten schoon spoelt. De app was gratis.




De volgende dag is het geheel opgeklaard. Gelukkig, want er staat een mooie trip op het programma. Er komen twee lokale jeeps voorgereden, waarin we meegevoerd worden de bergen in. De gidsen, die ons vergezellen gaan boven op het dak liggen op een dun matrasje en lijken daar weinig onder te lijden. Uit beleefdheid stel ik nog voor te ruilen, maar dat doe ik voor de zekerheid in het Nederlands. Dat hoeft echt niet, zeggen ze. In het Spaans.




Ons doel is de Valle de Samaria, waar de zogenaamde ‘wax palms’ te bewonderen zijn. Waspalmen groeien tot wel 45 meter hoog en zijn inmiddels behoorlijk zeldzaam geworden. De bladeren werden veelal gebruikt voor de viering van Palmpasen, maar dat is inmiddels streng verboden. Het is een bizar en indrukwekkend gezicht de torenhoge, kale palmen te zien uitsteken boven de berghellingen. Wat de palmen zelf nog niet doorhebben is dat ze ten dode opgeschreven zijn. Het bos om hen heen is gekapt voor de veeteelt en de zaden van de boom vallen nu op een kale bodem. Ze branden weg in de zon of worden opgegeten door de koeien. We vertellen het hen maar niet.





Wij stoppen op het dorpspleintje van San Felix, een klein bergdorpje hoog in de Andes. De koffie in het plaatselijke cafeetje is van een hemelse kwaliteit, zoals eigenlijk overal in Colombia. De stamgasten bekijken ons nieuwsgierig. Er komen maar zelden toeristen hier. Een enkeling probeert een praatje met ons aan te knopen. Met een brede glimlach. Dat valt ons in heel het land op. We voelen ons overal welkom. De vriendelijkheid straalt van de mensen hier af en is zonder bijbedoelingen. We hoeven niets te kopen, we kunnen gewoon argeloos teruglachen. Ik ben dat niet zo gewend. Thuis groet zelfs de achterbuurman nooit. Maar dat kan natuurlijk aan mij liggen.




Reacties

Populaire posts van deze blog

Het verre oosten dichterbij

Het Hoge Noorden